Mirdith is onderzoekster, wandelaarster en een aandachtige observator van de subtiele banden die zich weven tussen mensen en het levende.
Voor haar masterproef in de sociologie koos ze ervoor zich onder te dompelen in de wereld van de bospaden, niet als een klassieke veldstudie, maar als een ervaring die ze zelf beleefde, deelde en doorkruiste.
Voor haar kwalitatieve analyse besloot ze de mensen die ze ontmoette rechtstreeks te interviewen terwijl ze samen met hen stapte. Die methode maakte diepere interacties mogelijk dan bij een klassiek gesprek.
Stap voor stap trad ze binnen in de intimiteit van wie regelmatig over deze paden wandelt. Ze luisterde naar hun verhalen, voelde hun verbondenheid met de plekken die ze doorkruisten, en merkte hoe het landschap, de natuur, de stilte en de ontmoetingen een gevoelig en vaak onzichtbaar verband met de wereld vormgeven.
In dit gesprek blikt Mirdith terug op dat bijzondere werk, waarin de activiteit in open lucht veel meer wordt dan een wandeling: e en ruimte van zorg, aanwezigheid, transformatie en van respectvolle cohabitatie met het levende. Ze vertelt ons over de kunst van de aandacht (naar Baptiste Morizot) en over die subtiele relaties die, stap na stap, ontstaan tussen mens, fauna en flora.
Daarom vond ik het interessant om het concept van de ‘eco-sensitieve spoorzoeker’ te gebruiken, zoals voorgesteld door de Franse filosoof Baptiste Morizot (in Manière d’être vivant).
Voor hem is een spoorzoeker iemand die zich openstelt en gevoelig is voor de tekenen van andere levensvormen. Aandacht schenken. En wanneer je aandacht schenkt, zorgje, omdat je de andere vormen van leven echt beschouwt. Zo beschrijven Morizot en de filosofe Vinciane Despret het fenomeen waarbij veel mensen zeggen dat ze de natuur opzoeken ‘om alleen te zijn’, terwijl dat gevoel van eenzaamheid eigenlijk bedrieglijk is. Het gezang van de vogels, dat we als rustgevende stilte ervaren, is in werkelijkheid een voortdurende dialoog vol communicatie en onderhandelingen binnen de fauna.
Morizot spreekt over de crisis van onze relatie met het levende: het verlies van gevoeligheid waardoor we de levende wezens om ons heen niet langer zien als deel van het geheel, maar als decor. Hij verwijst naar een studie (uit 2014, US Forest Service) die aantoont dat een Amerikaans kind tussen vier en tien jaar moeiteloos meer dan duizend logo’s kan herkennen, maar geen tien bladeren van planten uit zijn eigen streek. Dat zegt veel over deze ‘crisis van de gevoeligheid’, die de rijkdom verbergt van een levende wereld die we doorkruisen zonder ze echt te zien. Nochtans worden we omringd, zelfs bewoond, door talloze levende wezens die met ons samenleven.
In haar onderzoek “Des pisteurs-chemineurs habitant les chemins forestiers” verkent Mirdith de bospaden als volwaardige relationele ruimtes. Via een sociologische benadering, gevoed door vele getuigenissen, toont ze de kracht van deze vertrouwde routes om verbinding te scheppen, met zichzelf, met anderen, met het landschap en met het levende.
Geïnspireerd door de Britse antropoloog Tim Ingold, die het heeft over de “chemineurs”, zij die voortgaan zonder dat de bestemming het uiteindelijke doel is, nodigt ze ons uit om wandelen te zien als een denkproces, een weg van innerlijke transformatie. Wandelen wordt zo een daad van aanwezigheid in de wereld. Het ritme van de stap stemt zich af op dat van de aarde, en in die zintuiglijke resonantie opent zich een intieme ruimte: een plek waar het landschap een verlengstuk van het zelf wordt, een spiegel van de innerlijke wereld.
Een van de verhalen die haar bijzonder raakten, is dat van een vrouw die bewust schoenen met dunne zolen draagt, “om de stenen onder haar voeten te voelen” en zich zo te verankeren aan de aarde. Dat kleine detail drukt een diep verlangen uit om opnieuw aandachtig te worden. Andere getuigenissen spreken over intergenerationele banden die door het wandelen worden doorgegeven: een vrouw vertelde dat ze nog steeds het pad volgt dat haar grootmoeder nam om haar boter te verkopen. Dat pad wordt dan een draad van herinnering, een continuïteit, zowel fysiek als emotioneel, die tijden en lichamen met elkaar verbindt..“
Een wandelaarster vertelde me dat ze meerdere keren per week dezelfde lus maakt, omdat het haar toelaat de natuur te volgen doorheen de seizoenen. Ze ging zitten aan de voet van een boom en nam de tijd om stil te staan. Ze zei dat de boom haar positieve energie gaf, dat het volstond om gewoon aanwezig te zijn, te observeren… Voor haar was die boom een vriend. Een vriend die oorlogen had doorstaan en alles wist.” Voor haar was dat vaste punt, dat telkens weer bezocht werd, de plek waar de band met het levende echt betekenis kreeg.
Mirdith sloot haar onderzoek af met de volgende woorden: “Uiteindelijk toont deze analyse dat wat telt niet alleen de omgeving van het pad is, de landschappen, dieren, planten, maar ook alle zintuiglijke ontmoetingen (visueel, auditief, olfactief, tactiel) die men ervaart tijdens het wandelen. Elke stap op de aarde brengt het lichaam vooruit, maar ook de geest: de beweging van het wandelen brengt het innerlijke op gang en laat een diepe resonantie ontstaan met de ruimte in onszelf..”
Deze benadering sluit rechtstreeks aan bij het programma Soins Verts – Groene Zorg, dat landbouwactiviteiten verkent als een weg naar herstel, preventie en welzijn. Het programma nodigt uit tot een andere vorm van aanwezigheid in de wereld: geworteld in het doen, het lichaam, het natuurlijke ritme en de relatie met het levende. Door zich opnieuw te verbinden met de aarde, met de grond, met het levende materiaal, hervinden deelnemers een evenwicht dat onze hedendaagse levensstijl vaak overstemt. Net als het bewuste wandelen legt Groene Zorg geen eindbestemming op, maar opent het een ruimte waarin opnieuw resoneren kunnen, de paden die in onszelf leven.